Allopurinol

Informatie bij het gebruik van allopurinol

Inleiding

U heeft met uw arts afgesproken dat u allopurinol gaat gebruiken voor de behandeling van uw jicht. Om dit medicijn goed te kunnen gebruiken, is het belangrijk dat u er een aantal dingen over weet. Deze informatie is een aanvulling op de informatie in de bijsluiter van het medicijn. De informatie vervangt niet de bijsluiter. Lees dus naast deze informatie ook de bijsluiter van het medicijn.

Allupurinol

De werking van allopurinol 

Jicht ontstaat bij een te hoog urinezuurgehalte in het bloed. Een acute jichtaanval wordt behandeld met colchicine en/of ontstekingsremmende pijnstillers. Wanneer jichtaanvallen veel voorkomen, bij gewrichtsschade door jicht en bij aanwezigheid van jichtknobbeltjes (tophi) is een behandeling met urinezuur verlagende medicijnen nodig om in de toekomst aanvallen te voorkomen en schade te beperken. Allopurinol is een medicijn dat de hoeveelheid urinezuur in uw lichaam verlaagt.

 

Als na verloop van tijd het urinezuurgehalte in het lichaam is afgenomen, zullen er geen jichtaanvallen meer optreden en zullen eventuele jichtknobbeltjes (tophi) verdwijnen. Het is daarvoor echter belangrijk het middel te blijven innemen in de door de arts voorgeschreven hoeveelheid. Als u het gebruik staakt of het vaak vergeet in te nemen, zullen de jichtaanvallen terugkomen. U zult daarom allopurinol blijvend moeten gebruiken, tenzij u bijwerkingen ervaart of uw arts u anders adviseert.

Het gebruik van allopurinol

Allopurinol wordt toegediend in tabletten van 100mg, 200mg of 300mg. Neem de tabletten in na de maaltijd. De tabletten kunnen met water worden ingenomen.

Gebruik samen met andere geneesmiddelen

In het begin van de behandeling met allopurinol kunnen jichtaanvallen worden uitgelokt. Daarom zult u bij aanvang ook colchicine voorgeschreven krijgen. Dit middel moet u erbij blijven gebruiken totdat het urinezuur in uw lichaam de normale hoeveelheid heeft bereikt en u gedurende langere tijd geen aanvallen meer hebt gehad.

 

Allopurinol kan in combinatie met de meeste geneesmiddelen gebruikt worden.

Er zijn echter enkele geneesmiddelen waarvan de werking door allopurinol beïnvloed wordt. Vertel uw huisarts of specialist en eventueel de trombosedienst daarom altijd welke geneesmiddelen u gebruikt.

Mogelijke bijwerkingen

In de bijsluiter van de apotheek staan alle bijwerkingen van allopurinol vermeld die ooit zijn voorgekomen.

De mogelijke bijwerkingen zijn:

  • maag- en darmklachten (dit kan verminderen door de tabletten in te nemen na de maaltijd).
  • allergische huid reacties zoals huiduitslag en exantheem.

Zelden (0,01–0,1%):

  • ernstige overgevoeligheidsreacties met vervelling, koorts, gewrichtspijn en ernstige huid uitslag.

Bij optreden van huiduitslag of andere overgevoeligheidsreacties, de behandeling onmiddellijk staken en contact nemen met uw reumatoloog.

Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding

Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding 

Van allopurinol is niet bekend of het de vruchtbaarheid beïnvloedt. Omdat er weinig informatie bestaat over de effecten van allopurinol tijdens zwangerschap mag je het niet tijdens de zwangerschap gebruiken. Het is niet bekend of allopurinol in de moedermelk terecht komt. Daarom gebruik je beter geen allopurinol tijdens het geven van borstvoeding.

Vaccinaties en reizen

Je kunt je zonder problemen laten vaccineren tijdens het gebruik van allopurinol. Bij reizen naar het buitenland is het raadzaam een actueel overzicht van je medicijnen 
mee te nemen, het medicijnpaspoort. Dit is verkrijgbaar bij je apotheek of eventueel bij je behandelaar.

Alcohol

Je doet er goed aan om alcoholische dranken die het urinezuur verhogen en veel purine bevatten, zoals bier (ook alcoholvrij bier), te vermijden. Die kunnen namelijk een jichtaanval uitlokken. 

Autorijden

Er is geen bezwaar tegen autorijden, fietsen, besturen van een scootmobiel of machine tijdens gebruik van allopurinol.

Controles

Om te bepalen welke dosis allopurinol u nodig hebt om het urinezuur in uw lichaam te verlagen, wordt er in het begin van de behandeling regelmatig bloedonderzoek gedaan. Aan de hand van dit bloedonderzoek wordt de dosis aangepast. Ook daarna wordt (minimaal één keer per jaar) uw bloed gecontroleerd. De bloedcontroles vinden plaats voorafgaand aan uw poliklinische bezoek of telefonische afspraak bij uw arts.

Vragen

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:

Contact

Opmerkingen

  • Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
  • Ziet u teksten of afbeeldingen met auteursrechten die wij niet hebben vermeld?

Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.

Disclaimer

Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.

scroll terug naar boven