FFR-meting / dotterbehandeling

Onderzoek en behandeling van vernauwde vaten

Inleiding

U komt binnenkort naar het ziekenhuis voor een FFR-meting en/of dotterbehandeling. U heeft al informatie over de ingreep gehad. Hier kunt u alles rustig nalezen.

Wat is een FFR-meting?

Met een FFR-meting onderzoekt de cardioloog hoe ernstig de versmalling in uw kransslagaders is. De kransslagaders zijn de bloedvaten die ervoor zorgen dat het hart bloed krijgt. Tijdens de meting wordt de bloeddruk in de kransslagader vóór en achter de vaatversmalling gemeten. Ook worden de waardes met elkaar vergeleken.

Met deze meting bepaalt de cardioloog welke behandeling voor u het meest geschikt is. Mogelijke behandelingen zijn: een behandeling met medicijnen, dotteren (meestal met stent) of opereren.

Wat is dotteren?

Met dotteren brengt de arts via een slagader in de lies of pols een dunne draad (katheter) naar de versmalling in uw bloedvaten.

Door het opblazen van een ballon wordt het bloedvat wijder gemaakt. Hierdoor kan het bloed weer normaal stromen. Als het mogelijk is, wordt hierbij ook een stent geplaatst. Dit gebeurt bij meer dan 95% van de patiënten.

Stentbehandeling: er wordt op de plaats van de versmalling een stent (een soort balpenveertje) geplaatst. Dit ondersteunt de vaatwand. Hierdoor blijft het bloedvat wijder staan. Uw arts overlegt met u welke behandeling voor u het meest geschikt is.

Figuur 1. Een stent
Figuur 2. Dotter met plaatsing van een stent

Eerste gesprek

Om u goed te informeren over de meting en/of behandeling krijgt u een telefonisch eerste gesprek met de verpleegkundige. Tijdens dit gesprek wordt de dag van het onderzoek/de behandeling besproken en krijgt u informatie. Daarnaast nemen we uw medicatielijst met u door.

Wat heeft u nodig tijdens het gesprek?

  • Uw medicijnoverzicht/medicatiepaspoort.
  • Telefoonnummers van 2 contactpersonen.

Video FFR-meting en/of dotterbehandeling bij opname

Video FFR-meting en/of dotterbehandeling met dagopname

Voorbereidingen thuis

De verpleegkundige belt u om een datum af te spreken voor de FFR-meting en/of dotterbehandeling. Zij geeft aan met welke medicijnen u mogelijk moet stoppen. Het is mogelijk dat de arts uw medicatie al heeft aangepast voor het onderzoek.

Medicijnen

Bloedverdunnende medicijnen

  • Staat u onder begeleiding van de Trombosedienst? Informeer de Trombosedienst over de hartkatheterisatie. De Trombosedienst maakt afspraken met u.
  • Gebruikt u de medicijnen Rivaroxaban (Xarelto), Apixaban (Eliquis) of Edoxaban (Lixiana)? Dan moet u deze medicijnen tijdelijk niet innemen. Stop 48 uur voor het onderzoek/behandeling met deze medicijnen. De dag na het onderzoek mag u deze medicijnen weer innemen.
  • Gebruikt u andere bloedverdunnende medicijnen zoals Acetylsalicylzuur (Ascal, Carbasalaatcalcium), Clopidogrel (Plavix, Grepid), Ticagrelor (Brilique) of Prasugrel (Efient)? Deze medicijnen mag u blijven innemen.
  • Gebruikt u het medicijn Dabigatran (Pradaxa)? Dan moet u dit medicijn tijdelijk niet innemen. De verpleegkundige vertelt u hoe lang voor de FFR- en/of dotterbehandeling u moet stoppen met dit medicijn. Dit kan 48, 72 of 96 uur voor het onderzoek zijn.
  • Gebruikt u het medicijn clopidogrel/grepid nog niet? Een oplaaddosis kan nodig zijn. U hoort dit van de verpleegkundige. Als een oplaaddosis nodig is start u 2 dagen voor de behandeling met het medicijn clopidogrel/grepid. 2 dagen voor de behandeling neemt u 4 tabletten in. 4 tabletten is 300 milligram. Daarna neemt u iedere dag 1 tablet. 1 tablet is 75 milligram.

Diuretica

  • Plastabletten zoals Furosemide (Lasix), Bumetanide (Burinex), Hydrochloortiazide of een combinatiepreparaat met hydrochloortiazide, Chloortalidon, Amiloride, Spironolacton, Eplerenon (Inspra) neemt u in de ochtend niet in. Na het onderzoek kunt u deze medicijnen wel innemen.

U mag een ontbijt nemen zonder cafeïne 

Let op: 12 uur voor de FFR-meting/dotterbehandeling mag u geen cafeïne eten of drinken, zoals thee, koffie, cola, chocomel of chocolade. U mag ook geen cafeïnevrije koffie of thee drinken.

Dag van de ingreep

Meenemen naar het ziekenhuis

  • De medicijnen die u thuis gebruikt in de originele verpakking of blister of rol.
  • Nachtkleding.
  • Toiletspullen.
  • Geldig identiteitsbewijs.
  • Warme sokken (op de katheterisatiekamer is het meestal koud).
  • Iets te lezen of een tablet.
  • Gemakkelijke kleding (joggingbroek).

Waardevolle bezittingen

Wij adviseren u grote geldbedragen, sieraden (zoals uw trouwring) en andere kostbare spullen thuis te laten. Het risico dat iets kwijtraakt of diefstal is helaas aanwezig. Het ziekenhuis is hiervoor meestal niet aansprakelijk.

Opname op afdeling Cardiologie

Voor de meting en behandeling wordt u opgenomen op de Short Stay Cardiologie (SSC), of de afdeling Cardiologie. Meestal is het een dagopname.

Aankomst in het ziekenhuis

U meldt zich op de dag van opname bij de balie in de centrale hal in VieCuri Venlo. Als u onder begeleiding staat bij de Trombosedienst, dan laat u eerst bloedprikken bij het Centrum voor Diagnostiek (routenummer 11). De aanvraag voor het bloedprikken heeft u gekregen met de bevestigingsbrief. Daarna kunt u naar de afdeling gaan.

Voorbereiding op de afdeling

Op de verpleegafdeling Cardiologie of Short Stay Cardiologie wordt u voorbereid op het onderzoek. Er worden een enkele controles uitgevoerd. Uw bloeddruk, pols en temperatuur wordt gemeten. U krijgt een OK-jasje aan. Ook wordt een infuusnaaldje bij u ingebracht. U krijgt een kalmerend middel als u dit fijn vindt.

Draagt u een bril, gehoorapparaat of kunstgebit, dan kunt u deze gewoon ophouden of inhouden.

U kunt het beste voor het onderzoek nog even naar het toilet gaan.

De behandeling

De FFR-meting

De behandeling vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer. U komt op een onderzoekstafel te liggen. De arts brengt via de pols een katheter (slangetje) in nadat u een plaatselijke verdoving heeft gekregen. Als het via de pols niet gaat, gebeurt het onderzoek/behandeling via de lies. Daar merkt u weinig tot niets van.

Via de katheter spuit de arts een beetje contrastvloeistof in de kransslagader. De arts brengt daarna een dunne draad door de katheter naar het hart. Deze draad wordt in de kransslagader geschoven. Aan het einde van de draad zit een gevoelig instrument (druksensor) dat de bloeddruk meet. Via de katheter of het infuus krijgt u medicijnen (Adenosine) die uw bloedvaten verwijden. Zo kan de ernst van de vernauwing nauwkeurig worden ingeschat. Het kan zijn dat u gedurende enkele minuten bijwerkingen krijgt van dit medicijn (druk op de borst en/of kortademigheid).

Afhankelijk van de uitslag bepaalt uw arts welke behandeling hij gaat doen. Heeft u meerdere versmallingen, dan worden de metingen herhaald op die plekken.

Een FFR-meting duurt ongeveer een half uur. Het is mogelijk dat de arts in overleg met u besluit direct te dotteren. Het kan zijn dat u daarvoor nog extra bloedverdunners nodig heeft, u krijgt deze dan tijdens het onderzoek/behandeling. Als er geen dotterbehandeling nodig is, wordt u na het onderzoek teruggebracht naar de verpleegafdeling.

De dotter/stent

De arts brengt via de pols een katheter in. Als het via de pols niet gaat, gebeurt de behandeling via de lies. Via de katheter plaatst de cardioloog een ballonnetje op de plek waar de kransslagader versmald is. Daar wordt het ballonnetje opgeblazen. Dit wordt een aantal keren herhaald totdat het bloedvat wijd genoeg is.

In meer dan 95% van de gevallen, plaatst de arts nog een stent die de wand van het bloedvat ondersteunt. Dit maakt de kans dat er een nieuwe versmalling ontstaat kleiner. Niet alle afwijkingen zijn geschikt voor het plaatsen van een stent, bijvoorbeeld omdat het bloedvat te klein is.

Voor het einde van de ingreep controleert de arts of alle versmallingen weg zijn. Doordat het bloedvat nu wijder is, kan het bloed weer beter stromen en krijgt het hart voldoende zuurstof.

De arts verwijdert de ballonkatheter. Na de dotterbehandeling wordt u naar de verpleegafdeling teruggebracht.

Na de FFR-meting of dotterbehandeling

Na het onderzoek/behandeling gaat u met het bed terug naar de verpleegafdeling. De verpleegkundige meet uw bloeddruk. Ook wordt uw pols (of lies) waar het onderzoek is uitgevoerd regelmatig gecontroleerd. Na het onderzoek mag u weer normaal eten en drinken.

Heeft u na het onderzoek pijnklachten? Geef dit dan door aan de verpleegkundige. In overleg met de verpleegkundige neemt u uw medicijnen in. De verpleegkundige van de afdeling belt uw contactpersoon om door te geven hoe het onderzoek is gegaan. Ook geeft de verpleegkundige door hoe laat u ongeveer naar huis mag.

Behandeling via de pols

Is de behandeling via de pols gedaan, dan krijgt u een drukbandje om uw pols. Dit bandje blijft ongeveer 4 uur zitten. Uw arm komt in een mitella die u 24 uur moet dragen. Meestal mag u 6 uur na het onderzoek naar huis.

Behandeling via de lies

Is de behandeling via de slagader in de lies gebeurd, dan kan de insteekopening op 2 manieren gesloten worden: met een drukverband en/of een plugje (Angio-seal).

Bedrust na Angio-seal

Via de lies wordt een plugje in de slagader gebracht. U heeft na het plaatsen van het plugje enkele uren rust op bed. Het plugje lost binnen 90 dagen op; de insteekopening is dan genezen. Het is belangrijk dat er op deze plek 90 dagen lang niet in geprikt wordt.

Bedrust na drukverband

Als er geen plug geplaatst kan worden, drukt de verpleegkundige het prikgaatje in de liesslagader dicht. U krijgt een strak drukverband in de lies dat 6 uur moet blijven zitten. De eerste 3 uur moet u plat in bed liggen, met uw hoofd op een kussen. Na 3 uur mag het hoofdeinde iets omhoog. U moet het been waar het drukverband zit, zo stil mogelijk houden (niet buigen) en uw hoofd niet optillen. U blijft in bed totdat het drukverband verwijderd wordt. Hierna mag u rustig proberen te gaan zitten. Gaat dit goed, dan kunt u met hulp van de verpleegkundige uit bed komen.

Naar huis

Als de controles goed zijn, mag u naar huis.

Risico’s / complicaties

Meestal verloopt een FFR-meting of dotterbehandeling zonder problemen. Soms kunnen er complicaties (problemen) optreden.

Mogelijke complicaties zijn:

  • Lekken van bloed bij de opening in de lies/pols.
  • Een bloeduitstorting bij het gaatje waar de naald in heeft gezeten.
  • Beschadiging van het bloedvat waarin geprikt wordt.
  • Overgevoeligheid voor contrastvloeistof.
  • Afwijkingen van het hartritme.
  • Kramp van de kransslagader.
  • Slechtere nierfunctie door contrastvloeistof

Zeer zelden treden ernstige complicaties op:

  • Vorming van bloedstolsels die een hartinfarct of een beroerte kunnen veroorzaken.
  • Beschadiging van de binnenwand van de kransslagader, waarvoor soms een extra stent geplaatst moet worden.
  • Scheuren van de volledige wand van de kransslagader, waardoor er bloed in het hartzakje komt en waarvoor dan drainage via een buisje nodig is.
  • Door de hoeveelheid contrast kan overbelasting van de bloedsomloop en kortademigheid ontstaan.
  • Beschadiging van de wand van de grote lichaamsslagader (aorta).
  • Gebruik van extra bloedverdunners, kan een hersenbloeding veroorzaken.
  • Door de hoeveelheid contrast kan overbelasting van de bloedsomloop en kortademigheid ontstaan.
  • <0,1% kans op overlijden door (een combinatie van) bovenstaande complicaties.

De problemen treden meestal op als de aandoening van de patiënt zelf al ernstig is. De artsen en verpleegkundigen die het onderzoek verrichten, weten dat deze problemen zich kunnen voordoen en hoe ze die moeten proberen te voorkomen of behandelen.

Zeer zelden (<0,1%) zal wegens een complicatie dringend een hartoperatie nodig zijn. Deze wordt verricht in een naburig hartcentrum bijvoorbeeld: Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC), Catharina Ziekenhuis Eindhoven (CZE) of Radboudumc Nijmegen.

Ontslag

Afhankelijk van het tijdstip waarop de FFR-meting of dotterbehandeling plaatsvindt, kunt u in de middag of in de loop van de avond naar huis.

Voordat u naar huis gaat krijgt u:

  • eventueel een recept voor medicijnen
  • een brief voor uw huisarts

Vervoer

Wij adviseren u van tevoren het vervoer naar huis te regelen, omdat u niet zelf naar huis mag rijden. Reizen met openbaar vervoer raden wij ook af.

Rolstoel

Als u via de lies bent geholpen, kan degene die u komt halen het beste een rolstoel meebrengen naar de afdeling. Rolstoelen staan bij de ingang van het ziekenhuis. Voor het gebruik is een munt van twee euro nodig. Zet de rolstoel na gebruik weer terug. U krijgt de munt terug.

Controle

U krijgt een afspraak voor controle op de polikliniek bij uw eigen arts. Deze afspraak is 4 tot 6 weken na de ingreep.

Leefregels thuis

Na een hartkatheterisatie / FFR-meting / dotterbehandeling via de lies

  • De eerste 5 dagen na onderzoek/behandeling niet zwaar tillen en/of in de tuin werken, niet sporten, niet fietsen en niet zelf autorijden.
  • De eerste 5 dagen na onderzoek/behandeling niet in bad gaan. Douchen mag wel.
  • De pleister/gaasverband mag u na 24 uur verwijderen.

Als er sprake is van een hartinfarct, vertelt de cardioloog wanneer u weer mag autorijden. U hoort dit voordat u met ontslag gaat. Neem iemand mee als bijrijder als u weer voor het eerst gaat autorijden. Neem uw mobiele telefoon mee.

Neem contact op met de Eerste Hart Hulp (EHH) bij:

  • Koorts.
  • Zwelling in de lies (nieuwe zwelling, of toename van een bij ziekenhuisontslag aanwezige zwelling).
  • Pijn in lies/been,
    • die niet afneemt binnen 48 uur na ontslag uit het ziekenhuis.
    • die het lopen onmogelijk maakt.
    • die plots vanuit het niets optreedt (kan soms samen gaan met een knappend gevoel in de lies).
  • Tintelingen en/of gevoelloosheid en/of krachtsverlies in lies/been.
  • Toenemende rode verkleuring in de lies, die warm aanvoelt.
  • Koudheid in been.
  • Rode jeukende vlekken op de huid (waar dan ook op het lichaam).
  • Kortademigheid.

Als een bloeduitstorting ontstaat rondom de aanprikplaats, dan kan deze naar beneden (het been) uitzakken en verkleuren. De bloeduitstorting is na ongeveer 6 weken verdwenen.

 

Heeft u na 5 dagen geen klachten meer, dan mag u uw normale activiteiten hervatten.

Na een hartkatheterisatie / FFR-meting / dotterbehandeling  via de pols

  • De eerste 24 uur na onderzoek/behandeling de arm in een mitella (draagdoek) dragen.
  • De eerste 5 dagen na onderzoek/behandeling niet in bad gaan. Douchen mag altijd.
  • De pleister/gaasverband mag u na 24 uur verwijderen

De eerste 5 dagen na onderzoek/behandeling mag u met de arm waarin geprikt is:

  • niet  zwaar tillen en/ of in de tuin werken.
  • niet sporten, niet fietsen en niet zelf autorijden.
  • geen draaibewegingen met uw arm maken.

Als er sprake is van een hartinfarct vertelt de cardioloog wanneer u weer mag autorijden. U hoort dit voordat u met ontslag gaat. Neem iemand mee als bijrijder als u voor het eerst gaat autorijden. Neem uw mobiele telefoon mee.

Neem contact op met de Eerste Hart Hulp (EHH) bij:

  • Koorts.
  • Zwelling in de pols (een nieuwe zwelling, of toename van een bij ziekenhuisontslag aanwezige zwelling).
  • Nabloeding in de pols
  • Pijn in pols/arm;
    • die niet afneemt binnen 48 uur na ziekenhuisontslag.
    • die het bewegen van pols/arm niet mogelijk maakt.
    • die plots vanuit het niets optreedt (kan soms gepaard gaan met een knappend gevoel in de pols).
  • Tintelingen, gevoelloosheid en/of krachtsverlies in pols/arm.
  • Toenemende rode verkleuring in de pols, die warm aanvoelt.
  • Koudheid in arm.
  • Rode jeukende vlekken op de huid (waar dan ook op het lichaam).
  • Kortademigheid.

Heeft u na 5 dagen geen klachten meer, dan mag u uw normale activiteiten hervatten, tenzij de cardioloog iets anders met u heeft afgesproken.

Meer informatie

Meer informatie vindt u op de website van de Nederlandse Hartstichting: www.hartstichting.nl.

Gegevens van uw implantaat

Heeft u een implantaat gekregen? Of krijgt u binnenkort een implantaat?

Een implantaat is een voorwerp wat in uw lichaam geplaatst wordt en hier langere tijd blijft zitten. Voor uw veiligheid leggen we alle gegevens over uw implantaat vast. Deze informatie kunt u ook zelf zien in mijnVieCuri. De gegevens die u over uw implantaat kunt zien zijn: de fabrikant, de productnaam, het type implantaat, het batch-/lotnummer, een unieke aanduiding voor het implantaat en de operatiedatum.

Waar staat de informatie over uw implantaat?

Met deze stappen komt u bij de informatie over uw implantaat:

  1. Ga naar www.mijnviecuri.nl en log in met uw DigiD.
  2. Klik in de menubalk op “Dossier”.
  3. Onder het kopje “Medische gegevens” klikt u op “Implantaten”.
  4. Op deze pagina ziet u een overzicht staan. In dit overzicht staat alle informatie over de implantaten die bij u zijn ingebracht.

Vragen?

Neem dan contact op met uw behandelaar. Voor meer informatie over mijnVieCuri gaat u naar: www.viecuri.nl/mijnviecuri.

Contact

Opmerkingen

  • Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
  • Ziet u teksten of afbeeldingen met auteursrechten die wij niet hebben vermeld?

Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.

Disclaimer

Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.

scroll terug naar boven