Inwendige Cardioverter Defibrilator

ICD

Inleiding

Er is in overleg met uw behandelend cardioloog besloten dat u een ICD krijgt. Uw arts heeft u al informatie gegeven. Hierin kunt u alles rustig nalezen.

Het kan ook zo zijn dat u al een ICD hebt en dat deze gewisseld moet worden of dat u een pacemaker hebt en dat deze vervangen zal worden door een ICD.

Het normale hart

Het hart bestaat uit 4 gespierde holtes: 2 boezems (of atria) en 2 kamers (of ventrikels). Door samen te trekken (contractie) kunnen deze bloed het lichaam in pompen. Hoog in de rechterboezem ligt de sinusknoop, welke de gangmaker (‘pacemaker’) van het hart is. De impuls die door de sinusknoop wordt opgewekt verspreidt zich over de omliggende spiervezels en veroorzaakt daarbij contractie van de boezems. Vervolgens wordt de impuls via de atrioventriculaire knoop (AV-knoop) en het geleidingssysteem (bundeltakken en Purkinjevezels) doorgegeven aan de kamers, welke op hun beurt samentrekken (Figuur 1). In normale toestand gebeurt dit in rust zo’n 60-80 keer per minuut. Bij inspanning neemt de hartslag toe.

Figuur 1. Schematische weergave van het hart met ligging van de sinusknoop, AV-knoop, bundeltakken en Purkinjevezels.

Hartritmestoornissen

Bij een hartritmestoornis is er sprake van een afwijkende hartslag. Het hartritme kan onregelmatig, te langzaam (bradycardie) of te snel (tachycardie) zijn. Combinaties hiervan zijn mogelijk. Sommige hartritmestoornissen kunnen met medicijnen behandeld worden. Daarnaast zijn er 2 apparaatjes die geïmplanteerd kunnen worden:

  • De pacemaker bij patiënten waarbij de sinusknoop en/of AV-knoop niet goed werkt.
  • De implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD) bij patiënten die snelle (levensbedreigende) hartritmestoornissen (ventrikeltachycardie, ventrikelfibrilleren (Figuur 2) hebben gehad of een verhoogde kans hierop hebben.

Deze informatie is bedoeld voor patiënten die een ICD krijgen. Deze zal dus ingrijpen bij gevaarlijke hartritmestoornissen die levensbedreigend kunnen zijn. De ICD zal in dat geval een shock afgeven om het hartritme te herstellen. Normaal gesproken voelt u hier niets van, aangezien u buiten bewustzijn bent geraakt.

Figuur 2. Elektrocardiogram (ECG) bij snelle (levensbedreigende) hartritmestoornissen. Boven: ventrikeltachycardie, beneden: ventrikelfibrilleren.

Wanneer krijgt u een ICD?

Er kunnen een aantal redenen zijn waarom u een ICD krijgt:

  • U hebt een verhoogd risico op gevaarlijke hartritmestoornissen. Dit kan het geval zijn na een doorgemaakt hartinfarct of bij een cardiomyopathie, waarbij de pompfunctie van het hart blijvend slecht is. Ook patiënten met bepaalde aangeboren hartziekten (Brugada syndroom, lang-QT-syndroom, aritmogene rechterkamerdysplasie) kunnen voor een ICD in aanmerking komen.
  • U hebt al eens een gevaarlijke hartritmestoornis gehad waarvoor u buiten bewustzijn bent geraakt en mogelijk bent gereanimeerd. De oorzaak hiervan is niet bekend of (voldoende) behandelbaar.

De ICD

Een ICD is een apparaatje dat onder de huid wordt geplaatst (Figuur 3 en 4). Hierop worden 1, 2 of 3 draden aangesloten die via een bloedvat naar het hart worden gebracht. De ICD kan ook als een pacemaker werken en kan dus de functie van de sinusknoop en/of AV-knoop overnemen als het hartritme te langzaam is, zodat het hart in een normaal tempo en ritme kan blijven pompen. De ICD kijkt continu of er sprake is van een gewenst hartritme (detectiefunctie). Is het hartritme te laag of worden de impulsen niet goed doorgegeven van de boezems naar de kamers? Dan wordt er een impuls afgegeven om het ritme te herstellen (stimuleringsfunctie). Is er sprake van een gevaarlijk, snel hartritme (ventrikeltachycardie of ventrikelfibrilleren)? Dan gaat de ICD sneller dan het eigen hartritme stimuleren (‘anti-tachycardie pacing’) of geeft deze een shock af om de hartritmestoornis door te breken en het normale hartritme te herstellen.

Figuur 3. Een ICD met 1 draad.
Figuur 4. Schematische weergave van de ligging van een ICD en draden in het lichaam.

Soorten ICD's

Alle ICD’s geven therapieën (anti-tachycardie pacing, shock) af wanneer levensbedreigende hartritmestoornissen worden gedetecteerd. De pacemaker functie wordt bepaald door het aantal draden.

  • 1-kamer ICD: dit apparaatje kijkt en geeft als dat nodig is impulsen af in de rechterkamer. Deze ICD is bedoeld voor patiënten met een normaal geleidingssysteem (waarbij geen of zeer weinig pacing wordt verwacht) en patiënten met chronisch boezemfibrilleren.
  • 2-kamer ICD: dit apparaatje kijkt en geeft als dat nodig is impulsen af in zowel de rechterboezem als rechterkamer. Deze ICD is bedoeld voor patiënten met een niet goed functionerende sinusknoop en/of AV-blok en patiënten met af en toe (‘paroxismaal’) boezemfibrilleren.
  • Cardiale Resynchronisatie Therapie ICD (CRT-D): deze stimuleert zowel de rechterkamer als de linkerkamer om ervoor te zorgen dat bij patiënten met hartfalen de kamers weer tegelijk samentrekken.
  • Subcutane ICD: hierbij loopt de draad niet via een bloedvat naar het hart, maar ligt deze onder de huid. Deze ICD kan alleen een shock afgeven, anti-tachycardie pacing is niet mogelijk. Deze ICD heeft ook geen pacemaker functie en is daarom niet geschikt voor patiënten met trage hartritme- of geleidingsstoornissen.

Informatiegesprek

ICD’s mogen in een beperkt aantal ziekenhuizen in Nederland geplaatst worden. Een ICD implantatie in Viecuri Medisch Centrum is op dit moment niet mogelijk. Hiervoor zult u waarschijnlijk naar het MUMC (Maastricht Universitair Medisch Centrum) moeten.

 

Uw cardioloog zal u hiervoor aanmelden. Vanuit het MUMC krijgt u een oproep voor een gesprek. U krijgt dan informatie over: de opnamedag, het verloop van de ingreep en mogelijke risico’s en complicaties. Daarnaast worden de huidige medicijnenlijst en allergieën met u doorgenomen. Er zal besproken worden welke medicijnen u voor de ingreep moet stoppen. Het kan zijn dat u bloed moet laten prikken en/of een longfoto moet laten maken.

 

U krijgt informatie over de voorbereidingen thuis (welke medicijnen u wel/niet mag innemen, nuchterbeleid), wat u op de dag van de ingreep moet meenemen naar het ziekenhuis, waar u zich hoe laat moet melden enzovoorts.

Meenemen naar het informatiegesprek

  • Een geldig identiteitsbewijs
  • Uw actuele medicijnenoverzicht/medicijnen paspoort
  • Telefoonnummer van 2 contactpersonen

De ICD implantatie

U wordt met het bed naar de katheterisatiekamer gebracht. Daar wordt u overgebracht naar een smalle onderzoekstafel. In sommige gevallen spuit de cardioloog via het infuusnaaldje dat u hebt gekregen contrastvloeistof in het bloedvat. Op de röntgenopname kan de cardioloog dan zien of het bloedvat (vena cephalica) dat hij/zij wil gebruiken om de draad naar het hart te brengen, aanwezig en/of toegankelijk is. Als dit niet het geval is, zal er uitgeweken worden naar een ander bloedvat (vena subclavia) dat iets dieper ligt en dat door de cardioloog met een naald aangeprikt zal worden.

 

Om infectie te voorkomen worden speciale voorzorgsmaatregelen genomen. De medewerkers dragen steriele uniformen. Na het ontsmetten van het gedeelte van uw borstkas waar de ICD geïmplanteerd gaat worden, wordt er een steriel laken over u heen gelegd. U kunt niet meekijken, maar wel gewoon met de cardioloog en medewerkers praten.

 

Voor de behandeling verdooft de cardioloog de plek waar hij hij/zij gaat werken. Vervolgens maakt hij/zij een snee van 5 à 10 cm in de huid onder het sleutelbeen. Wanneer het bloedvat dat gebruikt zal worden gevonden is, zal de cardioloog hierdoor een dun buisje inbrengen. Het inbrengen van het buisje kunt u voelen, maar het mag geen pijn doen. Door dit buisje schuift de cardioloog de draad richting het hart. Hiervan voelt u niets, omdat de bloedvaten van binnen gevoelloos zijn. Wel kunt u wat hartkloppingen (overslagen) voelen als de punt van de draad tegen de binnenkant van de hartwand aankomt.

 

Tijdens het plaatsen van de draad zal de pacemaker/ICD technicus allerlei metingen uitvoeren. Wanneer de cardioloog en pacemaker/ICD technicus het erover eens zijn dat er een goede plek in het hart is gevonden, zal de draad door middel van een heel dun kurkentrekkertje aan het uiteinde in de hartspier geschroefd worden. Dit geldt voor draden die in de rechterkamer en rechterboezem worden geplaatst. In geval van Cardiale Resynchronisatie Therapie zal tevens een draad via een bloedvat (sinus coronarius) boven op de linkerkamer worden gelegd.  

 

Wanneer de draden op hun plek liggen zal de cardioloog een pocket (ruimte onder de huid waarin de ICD past) maken. Hiervoor zult u extra verdoving krijgen, maar het kan alsnog even gevoelig zijn. De draden worden aangesloten op de ICD en vervolgens wordt de ICD in de pocket gestopt en wordt de pocket met hechtdraad gesloten. De wond wordt afgedekt met een pleister en als het nodig is krijgt u een drukverband om nabloedingen te voorkomen.

Tijdens de ICD implantatie wordt uw hartslag, bloeddruk en zuurstofgehalte steeds gecontroleerd.

 

Heeft u tijdens de ingreep pijn, geeft dit dan direct aan. Dan kan er extra verdoving, een licht roesje of iets tegen de pijn worden gegeven. Ook als u andere klachten hebt, zoals pijn op de borst, benauwdheid of jeuk, dan moet u dat meteen zeggen. Ook hiervoor kan de arts u medicijnen geven.

Na de ICD implantatie

Na de ingreep mag u weer overschuiven van de onderzoekstafel naar het bed. De pacemaker/ICD technicus stelt de ICD in naar wat verwacht wordt waar u behoefte aan hebt. Dat kan voor iedere patiënt anders zijn. Tevens worden de draden nogmaals doorgemeten.

U wordt terug naar de afdeling gebracht. Van de verpleegkundige daar krijgt u een mitella, aangezien u uw arm na de ingreep enkele uren niet mag gebruiken. Uw bloeddruk wordt regelmatig gecontroleerd.

Na de ingreep mag u weer gewoon eten en drinken. Krijgt of houdt u na de ingreep pijnklachten of kortademigheidsklachten, meld dit dan aan de verpleegkundige. Medicijnen neemt u in overleg met de verpleegkundige of zaalarts in. De verpleegkundige belt met de contactpersoon om deze te informeren over het verloop van de ingreep en wat de verwachte ontslagtijd gaat worden.

 

Aan het einde van de middag wordt er een röntgenfoto gemaakt en komt de pacemaker/ICD technicus nogmaals langs om de ICD uit te lezen. Wanneer de ingreep pas laat op de morgen of ’s middags plaatsvindt, moet u een nacht in het ziekenhuis blijven. Het maken van de foto en de ICD controle worden dan uitgesteld naar de volgende morgen. Zijn alle controles goed, dan kunt u naar huis.

Risico's en complicaties

Een ICD implantatie verloopt meestal zonder problemen. Soms kunnen er echter wel problemen optreden.

Mogelijke problemen zijn onder andere:

  • Dislocatie
    Een draad kan losraken van de wand van de hartspier. De kans hierop is het grootste tijdens de eerste 6-8 weken na implantatie. U valt dan terug in uw oude klachtenpatroon. De draad moet dan opnieuw via een ingreep worden vastgezet.
  • Bloeding
    Na de ICD implantatie kan een bloedvat nog nalekken. Er ontstaat ter plekke een hematoom (bloeduitstorting). Dit verdwijnt meestal vanzelf na enkele dagen tot weken.
  • Infectie
    Ook al wordt er tijdens de ICD implantatie steriel gewerkt, toch kunnen er wel eens bacteriën in de pocket achterblijven die een infectie (ontsteking) veroorzaken. Over het algemeen kan dit voorkomen worden door middel van antibiotica. Wanneer dit niet het geval is, moeten de ICD en de draden verwijderd worden en krijgt u op een andere plaats in het lichaam een nieuw ICD-systeem.
  • Klaplong
    Als de cardioloog de vena subclavia gebruikt om de draden naar het hart te brengen zal hij/zij dit bloedvat aan moeten prikken. Dit bloedvat ligt in de buurt van de longen en wanneer er per ongeluk door de longwand wordt geprikt klapt (een gedeelte van) de long in. Dit herstelt vanzelf of kan chirurgisch verholpen worden.
  • Tamponade
    Wanneer een draad geheel door de wand van de hartspier heen gaat, kan er bloed in het hartzakje (pericard) terecht komen. Hierdoor kan het hart minder bloed rondpompen. Dit kan verholpen worden door het hartzakje leeg te zuigen door middel van een pericardpunctie.
  • Pacemakersyndroom
    Het kan zijn dat u na de implantatie last krijgt van kloppingen in de hals of buik, misselijkheid, kortademigheid of (aanhoudende) vermoeidheid. De pacemaker functie van de ICD is dan niet goed ingesteld. Dit kan dus opgelost worden door het apparaatje anders te programmeren.
  • Huiduitslag
    Dit kan het gevolg zijn van een allergische reactie op contrastvloeistof dat tijdens de ingreep ingespoten wordt.

Ontslag

U mag absoluut niet zelf rijden.  Reizen met openbaar vervoer raden wij eveneens af. WIj adviseren van te voren het vervoer naar huis te regelen.

Controle afspraak

U krijgt de afspraak voor de wondcontrole en ICD-controle thuisgestuurd. Deze afspraak vindt 2 weken na de ingreep plaats in VieCuri. Voor alle vervolg controles komt u naar VieCuri.

ICD pasje

U krijgt een pasje thuisgestuurd met daarop de gegevens van uw ICD en draden. Het is handig dit altijd bij u te hebben. U kunt dit dan tonen als u in een ander ziekenhuis terecht komt. De pacemaker/ICD technicus weet dan welke programmer hij/zij moet gebruiken. Ook als u gaat vliegen is het belangrijk het pasje bij u te hebben. Dit kunt u dan op de luchthaven aan een van de medewerkers laten zien als u door de beveiligheidssystemen heen moet.

Leefregels thuis

Na een ICD implantatie adviseren wij u onderstaande adviezen op te volgen:

  • Bloedverdunnende medicijnen mag u weer innemen zoals met u besproken. Bent u onder controle bij de Trombosedienst, dan spreekt deze het beleid met u af.
  • Als de verdoving uitgewerkt is, kunt u een aantal dagen nog wat pijnklachten hebben. U kunt hiervoor een pijnstiller (bijvoorbeeld paracetamol) innemen.
  • De pleister mag na 48 uur verwijderd worden. Alleen als de wond nog niet droog is kunt u een nieuwe pleister aanbrengen. Eventuele steri-strips (hechtpleisters) laten zitten totdat ze er vanzelf afvallen. Hechtingen lossen vanzelf op en hoeven niet verwijderd te worden. Geen draadjes losknippen of lostrekken!
  • De eerste week met beleid douchen; de wond mag niet nat worden.
  • De eerste 2 weken niet baden i.v.m. het weken van de wond. Dit is niet bevorderlijk voor de wondgenezing.
  • De eerste 2 weken niet fietsen. Dit mag weer als u goedkeuring hiervoor hebt gekregen van de pacemaker/ICD technicus na de eerst controle op de polikliniek.
  • Niet autorijden totdat u hiervoor goedkeuring hebt gekregen van het CBR (zie kopje ‘Rijbewijs’).
  • De eerste 6-8 weken geen zware werkzaamheden doen (bijvoorbeeld tillen of trekken) met de arm aan de zijde waar de ICD is geïmplanteerd. Normale dagelijkse werkzaamheden zullen geen probleem zijn, maar breng de arm niet boven schouderhoogte of te ver naar achteren.
  • Stop uw mobieltje niet in uw borstzak boven de ICD en hou het bij een gesprek aan het oor aan de andere kant van waar uw ICD zit.
  • Huishoudelijke apparatuur vormt geen enkele bedreiging voor de ICD. Bij sterke elektrische apparaten moet u wel oppassen.
  • In sommige bedrijfstakken kan elektrische apparatuur (bijvoorbeeld lasapparatuur met zware transformatoren) gevaar voor uw ICD opleveren.
  • Bij controlepoortjes in winkels of op luchthavens is het geen probleem als u er gewoon doorheen loopt, maar u moet niet  tussen de poortjes blijven staan.
  • U krijgt een pasje thuisgestuurd met daarop alle gegevens over uw ICD en de draden. Draag dit pasje altijd bij u. Mocht u bijvoorbeeld in een ander ziekenhuis terecht komen dan kunt u daar direct geholpen worden wanneer de juiste apparatuur aanwezig is.

Wanneer moet u contact opnemen?

Neem contact op bij: 

  • bloeding van de pocket;
  • flinke zwelling van de pocket;
  • pijn in het gebied van de pocket;
  • pijn op de borst;
  • huiduitslag;
  • koorts.

Neem op werkdagen contact op met de pacemaker/ICD afdeling via de polikliniek Cardiologie. U wordt vervolgens doorverbonden met de pacemaker/ICD technicus of dezelfde dag nog teruggebeld.

 

In het weekend en buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de Eerste Hart Hulp (EHH).

Rijbewijs

Patiënten met een ICD dienen toestemming van het CBR te krijgen om weer auto en/of motor te mogen rijden. Het betreft dan een rijbewijs voor privé gebruik inclusief woon-werkverkeer. Het besturen van vrachtwagens en bussen is uitgesloten.

 

Een rijbewijs voor beroepsmatig gebruik zal alleen worden verstrekt als aan hele strenge eisen wordt voldaan, maar zal uw werkzaamheden beperken. Dit rijbewijs geldt namelijk voor maximaal 4 uur per dag en u mag geen personen vervoeren of personen onder uw toezicht laten besturen.

 

Patiënten met een ICD vanwege primaire preventie mogen na 2 weken de aanvraag voor het rijbewijs indienen bij het CBR. Hiervoor moet u een gezondheidsverklaring naar waarheid invullen. Dit kun u halen op het gemeentehuis of downloaden op de website van het CBR. Hier zijn kosten aan verbonden. Om het proces zo snel mogelijk te laten verlopen, adviseren wij u dit formulier al in uw bezit te hebben vóór de eerste poliklinische ICD controle. Deze vindt 2 weken na de ingreep plaats. Indien tijdens de ICD controle alles in orde is krijgt u dan van de cardioloog een geschiktheidsverklaring voor maximaal 5 jaar. De ingevulde gezondheidsverklaring en de geschiktheidsverklaring van de cardioloog stuurt u samen op naar het CBR.

 

Patiënten met een ICD vanwege secundaire preventie hebben langer een rijverbod. Deze mogen pas na 2 maanden de aanvraag voor het rijbewijs indienen bij het CBR. Er zal door de pacemaker/ICD technicus een extra ICD controle met gepland worden om de geschiktheidsverklaring van de cardioloog te regelen. Ook in dit geval dient u een gezondheidsverklaring te halen en in te vullen en beide formulieren samen op te sturen naar het CBR.

 

Als uw ICD terecht of onterecht een shock heeft afgegeven, mag u 2 maanden niet autorijden. Bij een onterechte shock gaat deze tijd pas in nadat de ICD opnieuw is ingesteld.

Als uw rijbewijs is verlopen dient u opnieuw gekeurd te worden en is wederom een gezondheidsverklaring als een geschiktheidsverklaring van de cardioloog vereist.

ICD controle

De eerste poliklinische controle van de ICD vindt 2 weken na de ingreep plaats. De volgende controle zal na 3 maanden zijn en vervolgens krijgt u 1 of 2 keer per jaar een oproep thuisgestuurd. De frequentie van de controles is o.a. afhankelijk van hoe vaak de ICD in moet grijpen. In sommige gevallen kan het nodig zijn iets vaker te controleren, bijvoorbeeld wanneer de batterij leeg aan het raken is of wanneer er aanpassingen aan de instellingen zijn gedaan n.a.v. klachten die u hebt ervaren.

 

Tijdens de ICD controle krijgt u klemmen met electroden om uw polsen en enkels waardoor de pacemaker/ICD technicus uw hartritme in de gaten kan houden. Vervolgens wordt er contact met de ICD gemaakt door een telemetriekop boven op de ICD te leggen. Deze kop is verbonden met een programmer welke alle informatie sinds de vorige controle toont.

 

De pacemaker/ICD technicus kijkt of uw ICD goed werkt. Daarvoor worden een aantal metingen gedaan. Het kan zijn dat u hiervan iets voelt (bijvoorbeeld licht gevoel in het hoofd of hartkloppingen). Dit is kortdurend en kan geen kwaad. Verder wordt aanvullende informatie (levensduur van de batterij, hoe vaak de pacemaker functie van de ICD invalt, hartfrequentieverdeling, aan-/afwezigheid van hartritmestoornissen enzovoorts) bekeken en geanalyseerd.

 

Afhankelijk van metingen en aanvullende informatie kan de pacemaker/ICD technicus de instelling van de ICD aanpassen indien nodig en/of gewenst. Als u klachten hebt, geef deze tijdens de controle aan. Mogelijk kunnen ze verholpen worden door het apparaatje iets anders in te stellen. Als er tijdens de controle belangrijke bijzonderheden worden geconstateerd zal de cardioloog hiervan direct of via een bericht op de hoogte van worden gebracht.

Homemonitoring

Tijdens de eerste poliklinische ICD controle zal de mogelijkheid van homemonitoring met u besproken worden. U kunt een kastje (Figuur 5) van het ziekenhuis krijgen dat u thuis naast uw bed dient te plaatsen. Dit kastje zoekt iedere nacht contact met de ICD en stuurt gegevens door naar een centrale server. De pacemaker/ICD technicus kan deze gegevens inzien en krijgt bij bijzonderheden bericht hiervan. Dit kan betrekking hebben op hartritmestoornissen die u hebt gehad, therapieën die de ICD (terecht of onterecht) heeft afgegeven, gegevens over de draden, de status van de batterij enzovoorts. Op deze manier bent u op afstand toch onder controle bij de pacemaker/ICD technicus en kunnen belangrijke gebeurtenissen vroegtijdig worden ontdekt. U krijgt meestal een telefoontje van de pacemaker/ICD technicus als er iets bijzonders is gezien. Indien nodig kan hierdoor tijdig worden ingegrepen. Een ander voordeel van homemonitoring is dat, als alles goed gaat, u minder vaak naar het ziekenhuis hoeft te komen voor de ICD controle.

Figuur 5. Homemonitor kastje waarmee uw hartritme ‘op afstand’ gecontroleerd wordt door de pacemaker technicus.

Het homemonitoring kastje dient geïnstalleerd te worden voor gebruik. Dit kan op de pacemaker poli gedaan worden of u dient dit thuis zelf te doen volgens de aanwijzingen die u van de pacemaker technicus hebt gekregen. U krijgt hiervoor een handleiding mee.

Gaat u op vakantie of bent u een nacht niet thuis, dan kunt u het kastje meenemen, maar dit is niet noodzakelijk. Alle gegevens zullen alsnog doorgezonden worden wanneer u weer in de buurt van het kastje komt. Bent u langer dan 3 weken van huis en bent u niet van plan het kastje mee te nemen, laat dit de pacemaker/ICD technicus dan even weten. Als er voor langere tijd geen contact is geweest tussen het kastje en de ICD krijgt de pacemaker/ICD technicus hier namelijk bericht van.

Onterechte ICD therapie

De ICD kan indien er sprake is van een gevaarlijke, snelle hartritmestoornis (ventrikeltachycardie of ventrikelfibrilleren) deze doorbreken en het normale hartritme herstellen. Dit kan door sneller dan het eigen hartritme te stimuleren (‘anti-tachycardie pacing’) of door een shock af te geven. Van anti-tachycardie pacing merkt u doorgaans niets. Een shock kan pijnlijk zijn, maar normaal wacht de ICD hier enkele seconden mee en bent u in de tussentijd buiten bewustzijn geraakt, waardoor u niets van de shock zult merken.

 

Een ICD kan echter ook onterecht therapie afgeven. Dit is uiteraard niet wenselijk. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij een snelle hartritmestoornis uit de boezem (in plaats van de kamer) of wanneer de ICD signalen ziet die eigenlijk niet gezien mogen worden. Om te voorkomen dat dit nog een keer gebeurt, is het nodig de instelling van de ICD en/of de medicijnen aan te passen. Het kan ook zo zijn dat de draad kapot (aan het gaan) is. De draad wordt dan uitgeschakeld en een nieuwe draad zal dan bijgeplaatst moeten worden.

ICD wissel

De meeste ICD’s gaan tegenwoordig 7 tot 12 jaar mee. Dit is o.a. afhankelijk van hoe vaak de pacemaker functie van de ICD invalt om uw hartritme te ondersteunen. Als de batterij leeg aan het raken is wordt dat altijd ruim op tijd bij de controles gezien. De pacemaker/ICD technicus zal aangeven wanneer het tijd wordt de ICD te gaan vervangen.

Voor een ICD wissel moet u een nieuwe ingreep ondergaan, waarbij de oude ICD verwijderd wordt en een nieuwe ingebracht wordt. Vrijwel altijd wordt alleen de ICD vervangen en worden dus de oude draden aangesloten op de nieuwe ICD. Alleen als de metingen uitwijzen dat er iets mis is met een draad zal er een nieuwe draad naast de oude draad worden gelegd en zal deze nieuwe draad aangesloten worden op de ICD.

Meer informatie

Meer informatie vindt u op de volgende websites:

https://www.hartstichting.nl

https://www.hartwijzer.nl

Vragen

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u deze stellen aan uw cardioloog of de pacemaker/ICD technicus. Noteer alle vragen op een briefje.

  • Zijn er toch nog vragen of onduidelijkheden over de opname voor de ICD implantatie, dan kunt u op werkdagen contact opnemen met de Intake- en planningscoördinator.
  • Zijn er vragen over de ingreep zelf, neem dan contact op met de poli Cardiologie. 

Vragen

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:

Contact

Opmerkingen

  • Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
  • Ziet u teksten of afbeeldingen met auteursrechten die wij niet hebben vermeld?

Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.

Disclaimer

Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.

scroll terug naar boven