Impella

De Impella is een pomp met de vorm en grootte van een limonaderietje. Deze pomp ondersteunt het hart tijdens een risicovolle dotterbehandeling van een kransslagader. Soms wordt de pomp ook gebruikt bij problemen door een slechte pompfunctie van het hart. Hier leest u meer over de behandeling en over wat u kunt verwachten voor, tijdens en na de behandeling.

De cardioloog heeft met u besproken dat tijdens de behandeling op de hartkatheterisatiekamer mogelijk de Impella bij u geplaatst moet worden.

Nuchter zijn

Tot 2 uur voor de behandeling mag u eten (geen zware maaltijden), daarna niet meer. U mag wel blijven drinken.

Medicatie

• Gebruikt u medicijnen? Neem deze mee in de originele verpakking.
• Als u bloed verdunnende middelen gebruikt, dan moet u hiermee in overleg met de behandelend arts misschien mee stoppen. Dit zal tijdens het polibezoek wat u al gehad heeft besproken zijn. Als dit niet zo is, neem dan voor de behandeling nog contact op met de polikliniek.
• Bent u een diabetespatiënt? Overleg dan met uw eigen arts of de diabetesverpleegkundige over uw medicatiegebruik voor en tijdens de operatie. Soms is het noodzakelijk dit aan te passen.
• Heeft u een allergie? Geef dit dan op tijd door.

Overig

• Voor de behandeling moet u sieraden zoals horloges, ringen, armbanden en piercings afdoen.
• Draag geen nagellak.
• Wij raden u aan om kostbare eigendommen thuis te laten.

Wie voert de behandeling uit?

De behandeling wordt uitgevoerd op de hartkatheterisatiekamer door de cardioloog. Deze wordt geholpen door laboranten.

Voorbereiding in het ziekenhuis

• Voor de behandeling wordt de huid van beide liezen geschoren.
• Voor de behandeling wordt een infuusnaald ingebracht.
• De huid wordt door een injectie verdoofd.

Anesthesie

De Impella wordt via een slagader in de lies ingebracht. Dit gebeurt met een plaatselijke verdoving.

Verloop van de behandeling

De pomp bestaat uit een holle katheter (slang) die in de slagader in de lies naar de linkerkamer van het hart gaat. Het ene uiteinde van de katheter, de kant met de instroomopening, ligt in het hart. De uitstroomopening met het eigenlijke pompje ligt in de aorta.

Het pompje bestaat uit een kleine motor en een schroef. Deze schroef verplaatst het bloed vanuit het hart naar de aorta. De afmetingen van het pompje zijn heel klein. Het uiteinde van de katheter is even groot als een limonaderietje, de diameter ervan bedraagt 4 millimeter. De schroef zelf is 5 millimeter lang en draait maximaal 46.000 keer per minuut. Meestal wordt de Impella weer verwijderd als de dotterbehandeling klaar is.

De behandeling duurt maximaal 1.5 tot 2 uur (vaak korter).

Na de behandeling krijgt u uitleg over het resultaat en over het voorlopige vervolg. Als er meerdere problemen zijn, kan het nodig zijn om nog een tweede behandeling te doen. Deze wordt dan meestal na 4 tot 6 weken gepland.

• De insteekopening in de slagader in de lies wordt na het verwijderen van de Impella weer gesloten. Dit gebeurt met hechtingen of een soort 'weefsellijm'. Soms is het nodig om daarna nog met de hand af te drukken.
• Daarna krijgt u een stevig verband op de lies.
• Dan moet u een paar uren rustig en plat in bed blijven liggen.
• Hierna mag u weer voorzichtig gaan lopen.

Let op rode verkleuring van de urine (door afbraak van bloed).

Het plaatsen van een Impella gaat meestal zonder problemen. Soms kunnen er kleine problemen ontstaan, zoals:

• Een onregelmatige hartslag.
• Een bloeduitstorting (blauwe plek) op de plek waar de Impella is ingebracht.

Ernstige problemen komen bijna nooit voor. Een paar voorbeelden hiervan zijn:

• Er kan een bloedprop (stolsel) ontstaan in de bloedbaan. Dit kan een hartinfarct of herseninfarct veroorzaken.
• De binnenkant van de lichaamsslagader kan beschadigd raken.
• Ernstige bloedingen door het gebruik van de bloedverdunners.
• Overlijden, dit gebeurt gelukkig bijna nooit.

De cardioloog die de Impella voorstelt, kijkt altijd goed naar de voor- en nadelen. De kans op problemen is klein, maar de ondersteuning van de Impella kan in sommige situaties belangrijk zijn. 

• Heeft u nog vragen? Voor en tijdens het onderzoek kunt u uw vragen stellen aan de verpleegkundigen, cardioloog of laboranten.