Zoë Manders en Jill Kuijpers, studenten verpleegkunde

Iemand wassen is heftig voor een 16-jarige

Zoë Manders en Jill Kuijpers waren allebei 16 jaar toen ze hun eerste stage liepen in een ziekenhuis. Ze vonden het enorm spannend, zeker vanwege de intieme momenten die bij het werk van een verpleegkundige horen. “Mensen wassen, het eerste overlijden, het eerste slechtnieuwsgesprek: het zijn allemaal eerste keren die ik niet snel vergeet.”

Zoë (21) is derdejaars studente hbo Verpleegkunde en Jill (20) is vierdejaars studente mbo Verpleegkunde. Ze lopen in Venlo stage op de afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten. Ondanks hun jonge leeftijd hebben ze al een aantal jaren ervaring, want ze zijn al vanaf hun 16e stagiair in het ziekenhuis.

Intieme handelingen

Zoë en Jill kunnen zich hun eerste stages nog heel goed herinneren. “Ik vond het zo spannend”, vertelt Zoë. “Ik had toen een wat zwaar beeld van werken in een ziekenhuis, ik dacht dat ik alleen met heel ernstig zieken te maken zou krijgen. Ik kwam terecht op de verpleegafdelingen longgeneeskunde en cardiologie van VieCuri, in een groot team. Alles was nieuw en ik was bang om fouten te maken. Want als je dat als verpleegkundige doet, dan gaat het om fouten met mensen. Maar het spannendste vond ik het wassen van een patiënt. En dan vooral mannen.
Ik was 16, ik had vrijwel nooit een naakte man gezien. Opeens moest ik in iemand zijn comfortzone stappen en dingen doen die normaal heel intiem zijn.”

Slechtnieuwsgesprek

Jill knikt instemmend. “Dat wassen was ook mijn grote angst. Als 16-jarige ben je zo’n broekie. Die eerste keer wassen vergeet ik niet meer, maar dat geldt eigenlijk voor alle werkzaamheden die met intimiteit te maken hebben. Een wond verzorgen of infuus prikken is gek genoeg minder spannend. Daar zijn protocollen met stappenplannen voor. En als je een fout maakt, zijn er protocollen die je vertellen wat je moet doen. Persoonlijke dingen zijn lastiger, want je weet nooit hoe iemand gaat reageren.

Laatst was ik voor het eerst bij een slechtnieuwsgesprek, met een patiënt met wie ik een goede band heb. Dat was moeilijk, want ik wilde juist toen de goede dingen zeggen en doen. Dat is gelukt, maar het was wel spannend.”

Zoë weet ook nog goed hoe het was toen haar eerste patiënt overleed. “Dat vond ik heel heftig”, zegt ze. “Ik had vrede met het overlijden op zich, maar ik schrok erg van het laatste restje lucht dat het lichaam losliet na het overlijden. Bovendien vond ik het bijzonder om de overledene de laatste verzorging te geven. Het was raar om opeens met een lichaam te werken. Nu vind ik dat juist mooi om te doen. Het is de laatste zorg die ik een patiënt kan bieden.”

nieuwe eerste keren

Jill: “Als ik terugkijk op de afgelopen drie jaar, dan is het ongelofelijk hoeveel ik heb geleerd. Veel van die spannende eerste keren zijn zo gewoon geworden. Aan de andere kant: er wachten me ook nog heel wat nieuwe eerste keren. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een reanimatie meegemaakt.
En ik kijk ernaar uit om straks zelfstandig de gehele patiëntenzorg te doen, van controle tot visite met de arts. Bovendien wil ik graag doorleren en met jonge kinderen gaan werken. Dan is alles weer helemaal nieuw.” Zoë knikt. “Ik ben ook van plan om door te leren en uiteindelijk bij het specialisme kinderoncologie te gaan werken. Dat brengt ook weer talloze eerste keren met zich mee. Het helpt gelukkig om spanningen met je begeleider en collega’s te bespreken. Zij waren ooit ook stagiair en hebben precies hetzelfde meegemaakt. Daardoor kun je elkaar goed helpen om de spannende eerste keren te overwinnen.”

Datum

31 december 2025

scroll terug naar boven