Inleiding
Uw behandelend uroloog heeft met u afgesproken dat een behandeling plaatsvindt om uw vergrote prostaat te verkleinen. Uw uroloog heeft u al informatie gegeven. Hier kunt u alles nog eens rustig nalezen.
De prostaat
De prostaat is een orgaan dat als een band om de blaashals is gewikkeld. De prostaat bestaat uit klieren en spierweefsel.
Als een man een orgasme heeft, perst de prostaatspier vanuit zijn klieren een kleine hoeveelheid vloeistof bij het zaad (sperma). Deze prostaatvloeistof lijkt de zaadcellen te activeren.
Als de prostaat vergroot is, bemoeilijkt deze het urineren. Om dit probleem te verhelpen wordt de prostaat gedeeltelijk verwijderd.

TURP
Transurethrale resectie van de prostaat (TURP) wil zeggen dat de verwijdering van een groot deel van de prostaat plaatsvindt via de plasbuis.
Om de prostaat te kunnen verwijderen is een speciaal instrument, de resectoscoop, nodig waaraan een metalen lus zit die van buiten het lichaam bediend kan worden. Op de lus wordt stroom gezet waardoor snijden en branden mogelijk is. Op deze manier wordt de prostaat als het ware leeg geschraapt, waarbij uiteindelijk alleen de schil overblijft. Wanneer het prostaatweefsel is losgesneden en uitgespoeld, worden de kleine bloedingen die tijdens de operatie zijn ontstaan gestopt. U krijgt een katheter zodat bij een nabloeding meteen gespoeld kan worden.

Voorbereiding
Het preoperatief bureau
Vanuit de polikliniek en vóór de opname in het ziekenhuis wordt u doorverwezen naar het preoperatief bureau. Het is belangrijk om u als patiënt zo goed en veilig mogelijk voor te bereiden op de aanstaande ingreep en de vorm van anesthesie die nodig is. Hiervoor is preoperatief onderzoek nodig.
Door dit onderzoek is de kans op problemen tijdens en na de ingreep zo klein mogelijk.
Anesthesie
De ingreep geschiedt meestal met een ruggenprik (regionale anesthesie), soms onder algehele anesthesie (narcose). De anesthesist zal dit met u bespreken.
Meer informatie over de gang van zaken vóór, tijdens en na de anesthesie krijgt u via het preoperatief bureau en leest u in onze folder ‘ Anesthesie en preoperatief onderzoek ’.
Nuchter
Voor de ingreep moet u nuchter zijn.
Bloedverdunners
Het gebruik van bloed verdunnende medicijnen moet u , uitsluitend in overleg met uw arts, voor de ingreep stoppen. Als u onder begeleiding staat van de trombosedienst informeer deze dan over de ingreep. De trombosedienst stemt dan het beleid met u af.
Verblijf in het ziekenhuis
U komt op de dag van opname nuchter naar de afdeling. Vervolgens gaat u naar de operatiekamer. De operatie vindt plaats onder volledige anesthesie of u krijgt een ruggenprik.
Soms krijgt u tijdens de operatie antibiotica ter voorkoming van een infectie. Ook krijgt u, soms via de buik, een katheter in de blaas (een katheter is een slangetje waardoor urine wordt afgevoerd).
Na de operatie
Na de operatie blijft de katheter enkele dagen in de blaas om te zorgen voor een goede urineafvoer en om de blaas te kunnen spoelen als dit nodig is.
Tijdens de operatie wordt een suprapubische katheter gebruikt. Dit is een katheter die via de buik naar de blaas loopt. Als deze na de operatie wordt weggehaald, ziet u alleen nog een sneetje op uw buik. Soms blijft deze katheter nog enkele dagen na de operatie zitten. Vaak is de urine rood gekleurd na de ingreep.
Wanneer de urine weer helder van kleur is (meestal na 1-2 dagen) kan de katheter verwijderd worden. Wanneer het plassen hierna goed op gang komt kunt u naar huis.
Weer thuis
Er gelden een aantal adviezen als u weer thuis bent.
- Het is verstandig veel te drinken (2-2½ liter). Hierdoor wordt de blaas goed gespoeld.
- Uw activiteiten kunt u het beste langzaam weer opvoeren. Luister naar uw lichaam en neem op tijd rust.
- Probeer persen bij de ontlasting te vermijden.
- De eerste 8 weken na de operatie kan er wat bloed bij de urine zitten. Dit is normaal.
- Om een nabloeding te voorkomen is het belangrijk de eerste 3 weken na de operatie:
o Niet te fietsen
o Niet te persen
o Geen geslachtsgemeenschap te hebben
o Niet te sporten
o Geen heet bad te nemen
o Geen alcohol te drinken
- U kunt nog enige tijd last hebben van aandrang en wellicht incontinentie. Heeft u hier al last van tijdens uw verblijf in het ziekenhuis, geef dit dan door aan de verpleegkundigen op de afdeling. Zij kunnen u verdere informatie geven en indien nodig incontinentiemateriaal verstrekken.
- Bij geslachtsgemeenschap loopt de zaadlozing niet meer buiten, maar in de blaas. Dit heeft geen invloed op de erectie en het orgasme.
- Het gevoel bij een orgasme kan veranderen. Sommige mannen hebben last van een erectie stoornis maar over het algemeen blijft de potentie intact.
Klachten
Na de operatie treden vaak blaaskrampen op en kunt u een schrijnend gevoel hebben bij het plassen. Ook heeft u vaak meer aandrang en moet u vaker naar het toilet. Na enkele weken tot maanden normaliseert dit probleem.
Soms is de urine wat bloederig. Dit is normaal.
Complicaties (bijwerkingen)
Zoals bij elke operatie kunnen ook bij een TURP complicaties of bijwerkingen optreden.
- Nabloedingen: deze kunnen optreden tot zes weken na de operatie. Dit is geen reden voor paniek. Alleen als deze bloedingen te lang duren of oorzaak worden van plasproblemen is het verstandig contact op te nemen met de polikliniek urologie.
- Urineweginfectie gepaard met hoge koorts. Deze is meestal goed te behandelen met antibiotica.
- Door een litteken in de plasbuis ontstaat soms een vernauwing in de vorm van een ring. Dit kan tot jaren na de TURP ontstaan. Deze vernauwing is eenvoudig te verhelpen door wekelijks of vaker een eenmalige katheter via de penis in te brengen. Lukt dit niet dan kan een kleine operatie volgen.
- Urine-incontinentie: de eerste maanden na de operatie kunt u moeite hebben uw urine op te houden of ongewild urine verliezen. Meestal treedt na enkele maanden herstel op. Bespreek dit probleem met uw uroloog of continentieverpleegkundige.
Neem contact op in onderstaande gevallen:
- Wanneer het bloedverlies niet minder wordt of wanneer u bloedstolsels gaat plassen
- Bij koorts boven de 38,5°C
- Bij moeilijk of niet meer kunnen plassen
Tijdens kantooruren kunt u contact opnemen met de polikliniek Urologie na kantooruren met de Spoedeisende hulp (SEH).
Uitslag
De uitslag van het weggenomen weefsel krijgt u van uw behandelend uroloog tijdens uw controlebezoek.
Bekijk ook de voorlichtingsvideo
Vragen
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:
Contact
Opmerkingen
- Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
-
Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.
Disclaimer
Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.