PTCD onder diepe sedatie

Uw arts heeft met u besproken dat een Percutane Transhepatische Cholangiografie Drainage (PTCD) nodig is. Dit is een onderzoek om uw galwegen zichtbaar te maken. Uw arts heeft u al uitleg gegeven wat het onderzoek inhoudt. Hier kunt u alles nog eens rustig nalezen.

Functie van gal en alvleesklier

Tijdens het spijsverteringsproces zijn twee sappen belangrijk: galvloeistof en alvleeskliersap. Galvloeistof wordt aangemaakt in de lever en opgeslagen in de galblaas. De lever ligt rechtsboven in de buik. De alvleesklier (pancreas) ligt achter de maag.

Galwegen en alvleesklier staan beide met een kleine afvoerbuis in verbinding met de twaalfvingerige darm. De afvoerbuisjes monden via dezelfde opening, de papil van Vater, uit in de twaalfvingerige darm. De twaalfvingerige darm is het eerste stukje van de dunne darm.

Wat is een PTCD?

Een PTCD is een onderzoek waarbij de arts door middel van een punctie via de buikwand de galgang in de lever aanprikt. Met behulp van een echo wordt de plaats van de punctie bepaald. Als de dunne naald goed zit wordt contrastvloeistof ingespoten. Hierdoor worden de galwegen zichtbaar op röntgenfoto’s. Vernauwingen van de galwegen worden zo aangetoond.

Waarom een PTCD?

Als de galvloeistof niet goed kan doorstromen naar de darm door een afsluiting van een galweg kan icterus (geel zien) en / of jeuk ontstaan.

Een PTCD is nodig als u last heeft van een galwegobstructie die niet op te heffen is via een Endoscopisch Retrograde Cholangio Pancreaticografie (ERCP). Dat is een kijkonderzoek van de galwegen en alvleesklier (pancreas).

Tijdens het onderzoek kan een drain (een dun slangetje) ingebracht worden waardoor de galvloeistof buiten het lichaam in een zakje kan worden opgevangen. De drain wordt dan vastgehecht aan de huid. Soms kan de arts de doorgang van galvloeistof naar de dunne darm ‘herstellen’. Dit gebeurt door het plaatsen van een stent (een kunststof of metalen buisje) in de vernauwde galweg.

Overgevoeligheid contrastvloeistof

Bent u overgevoelig voor jodium en/of contrastvloeistof meld dit dan van te voren aan uw arts en bij de afdeling Radiologie.

Sedatie

De ingreep vindt plaats onder diepe sedatie. Voor meer informatie hierover, verwijzen wij u graag naar de aanvullende folder “Sedatie bij onderzoek of ingreep”.

Eten en drinken

U moet voor het onderzoek nuchter zijn, of er moet iets anders met u zijn afgesproken.

Nuchter zijn betekent:

• Tot 6 uur voor de opname mag u nog een lichte maaltijd, bijvoorbeeld 2 beschuiten met jam of kaas.
• Tot 2 uur voor de opname mag u nog heldere dranken drinken, bijvoorbeeld thee of water( max. 400 ml). Geen melk of alcohol.
• Het is verstandig om vanaf 00.00 uur in de nacht niet meer te roken.

Antibiotica

Uit voorzorg krijgt u antibiotica toegediend om ontstekingen te voorkomen. Krijgt u al antibiotica in verband met uw aandoening dan is dat voldoende.

Bloedverdunnende medicijnen 

• Als u onder begeleiding staat van de Trombosedienst informeer deze dan over de ingreep. De Trombosedienst stemt dan het beleid met u af.
• Gebruikt u een bloedplaatjesremmer gebruikt zoals Ascal /Acetylsalicylzuur, Plavix/ clopidogrel, Persantin)? Dan mag u deze bloedplaatjesremmers gewoon innemen.
• Gebruikt u Pradaxa (dabigatran), Xarelto (rivaroxaban), Eliquis (apixaban) of Lixiana (Edoxaban)? Stop het gebruik 48 uur voor het onderzoek.

Overige medicijnen

Moet u soms met spoed medicijnen innemen? Neem deze medicijnen dan mee naar het onderzoek en meld dit vóórdat het onderzoek dat u deze medicijnen nodig hebt aan de verpleegkundige.

Zwangerschap

Röntgenonderzoek kan schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Bent u zwanger of denkt u zwanger te zijn bespreek dit dan met uw behandelend arts.

Vóór het onderzoek brengt de verpleegkundige op de afdeling een infuus in. Hierdoor  wordt medicatie toegediend voor de diepe sedatie door de sedatie praktijk specialist (SPS).

U krijgt een operatiejasje aan dat u gedurende het onderzoek draagt. Verder wordt u  gevraagd losse gebitsdelen, uw bril of gehoorapparaat op de afdeling te laten.

Net voor de ingreep heeft u een afspraak met de SPS. Als u vragen heeft over  de diepe sedatie kunt u die aan hem/haar stellen.

Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Medische beeldvorming. Een brancardier brengt u hier naar toe.

U neemt plaats op een speciale onderzoekstafel. Hier wordt u door de aanwezige sedatie specialist in slaap gebracht.

Tijdens het onderzoek ligt u onder steriele doeken. Met behulp van een echoapparaat kijkt de radioloog die het onderzoek doet waar de galwegen lopen. Zo kan hij de plaats bepalen waar geprikt moet worden. Deze plek wordt gedesinfecteerd. Daarna krijgt u een prik voor de verdoving. Als de verdoving is ingewerkt prikt de arts met een lange dunne naald een van uw galwegen aan. Als de naald goed zit wordt contrastvloeistof ingespoten. Afhankelijk van de beelden wordt een drain of stent geplaatst. Na het onderzoek wordt het wondje afgeplakt met een pleister.

In een enkel geval lukt het niet om de galgang aan te prikken. Hoe vervelend ook, in dat geval kan het onderzoek niet gedaan worden.

Duur van het onderzoek

Het onderzoek duurt ongeveer anderhalf uur.

Na het onderzoek gaat u naar de uitslaapkamer, waar gedurende de eerste uren intensieve bewaking en controle plaatsvinden. Soms treedt na de ingreep misselijkheid op.

Na de ingreep blijft het infuus nog enige tijd zitten. Hierdoor kunnen geneesmiddelen en vocht toegediend worden. U kunt de arm met het infuus normaal bewegen.

Terug naar de afdeling

Als u voldoende hersteld bent gaat u terug naar uw eigen afdeling. Hier vinden regelmatig controles plaats. De eerste 4 uur na het onderzoek heeft u bedrust.De eerste 6 uur na het onderzoek moet u nuchter blijven.

Uitslag van het onderzoek

De definitieve uitslag van het onderzoek krijgt u van uw arts. Dit kan enkele dagen duren.

Ondanks alle zorgvuldigheid waarmee het onderzoek wordt verricht kunnen complicaties ontstaan zoals:

Afhankelijk van de uitslag van het onderzoek en als er geen complicaties optreden kunt u enkele dagen na het onderzoek naar huis. De eerste week na het onderzoek kunt u het beste rustig aan doen.

Contact opnemen met het ziekenhuis

Heeft u klachten thuis na de ingreep die u niet vertrouwt, of zijn er problemen met de drain, neem dan contact op met de polikliniek Maag-, Darm- en Leverziekten.

Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met  de Spoedeisende Hulp (SEH), vermeld dan welke ingreep u heeft gehad.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar: