Koemelkprovocatietest

De kinderarts heeft in overleg met u, uw kind doorverwezen voor een koemelkprovocatietest. Dit omdat uw kind klachten heeft die kunnen passen bij een allergie voor koemelkeiwit. Een provocatietest is een betrouwbare manier om een koemelkeiwit allergie aan te tonen óf uit te sluiten. Uw arts heeft u al de nodige informatie gegeven, hier kunt u het nog eens rustig nalezen.

De koemelkprovocatietest vindt plaats op twee afzonderlijke dagen. Uw kind komt dus twee keer naar het ziekenhuis. Tussen de eerste en de tweede testdag zit een periode van 1 tot 2 weken.

Uw kind krijgt de ene testdag voeding waar koemelkeiwit in zit, en de andere testdag krijgt uw kind voeding waar geen koemelkeiwit in zit.

Het onderzoek wordt dubbelblind gedaan. Dat betekent dat uw kind, u als ouder maar ook de kinderverpleegkundige en kinderarts die betrokken zijn bij de provocatietest niet weten op welke testdag uw kind de voeding mét koemelkeiwit krijgt en op welke testdag uw kind de voeding zonder koemelkeiwit krijgt. Op deze manier kunnen de uitslagen van de test niet worden beïnvloed.

De informatie over welke voeding het is, wordt versleuteld met een code. De ‘code’ wordt geopend wanneer u komt of gebeld wordt bij de controleafspraak door de kinderarts/diëtist na de provocatietesten. 

Beide testdagen verblijft u met uw kind ongeveer 4 uur in het ziekenhuis. De test zelf zal ongeveer 3 uur duren. U verblijft op een kamer met een bedje waarin uw kind eventueel kan slapen tijdens de test. Nadat uw kind de laatste voeding opgedronken heeft blijft het nog minimaal een uur ter nacontrole op de afdeling.

De testdagen worden in overleg met u ingepland. Vanaf 4 weken vóór de test mag uw kind alleen de voorgeschreven voeding gebruiken. Vier weken voorafgaande aan de test en tussen de 2 testdagen, mag uw kind ook geen (koe)melk bevattende voedingsmiddelen krijgen.

Er mag geen vaccinatie gegeven worden een week voor de koemelkprovocatietest.

Als uw kind eczeem heeft, dan moet dit vóór de testdagen goed behandeld worden. De kinderarts bespreekt dit met u.

Als uw kind niet helemaal fit is op de dag van het onderzoek kan het zijn dat het onderzoek niet door kan gaan, omdat de symptomen van de ziekte bijvoorbeeld de uitslag kunnen vertroebelen.

Als uw kind de dag of de dagen voor het onderzoek:

• koorts of diarree heeft
• benauwd is
• eczeem heeft dat verergert
• waterpokken heeft
• bij twijfel of onduidelijkheid

Meenemen

Neem op de dagen dat testen plaatsvinden in elk geval mee:

• de eigen drinkfles van uw kind
• een geldig identiteitsbewijs van uw kind
• medicijnen die het kind eventueel gebruikt

Verder is het aan te raden om iets voor u zelf en uw kind mee te nemen waarmee jullie je kunnen vermaken gedurende de tijd tussen het toediening van de voedingen door. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan speelgoed of een spelletje en voor uzelf een boek of tijdschrift. Uw kind mag ook gebruik maken van de speelkamer. Voor u is er gratis koffie, thee en water verkrijgbaar op de afdeling.

Eten vóór het onderzoek

We adviseren om uw kind de ochtend van het onderzoek gewoon te laten ontbijten zoals het gewend is. Dit is belangrijk, omdat uw kind in het begin van de test maar kleine hoeveelheden voeding krijgt en een hongergevoel onrust kan geven.

Op beide dagen meldt u zich op de afgesproken tijd op de verpleegafdeling Kindergeneeskunde in Venlo.

Het is belangrijk dat u tijdens het onderzoek bij uw kind blijft, omdat uw kind met u vertrouwd is en u als ouder uw kind het beste kent.

De kinderverpleegkundige doet eerst een lichamelijk onderzoek bij uw kind. Na dit onderzoek krijgt uw kind de te testen voeding aangeboden volgens een opbouwschema van 7 stappen, in steeds grotere hoeveelheden. De verpleegkundige observeert uw kind gedurende de test. Als u bij uw kind bijzonderheden ziet tijdens de test, kunt u dit aangeven bij de kinderverpleegkundige.

De kinderverpleegkundige beoordeelt de situatie en overlegt zo nodig met de kinderarts.

Bij onduidelijke of milde verschijnselen (bijvoorbeeld roodheid om de mond, onrust) wordt de test voortgezet.

Bij duidelijke verschijnselen (bijvoorbeeld galbulten, piepende ademhaling of herhaaldelijk braken) wordt de test gestopt.

1 tot 2 weken later vindt de tweede testdag plaats. De tweede testdag gaat op dezelfde manier als de eerste testdag.

Belangrijk om te weten

Ook als uw kind op de eerste testdag een reactie heeft, wordt de tweede testdag uitgevoerd. Alleen op deze manier wordt duidelijk of de reactie veroorzaakt is door koemelk of niet.

Ongeveer een week na de tweede testdag komt u terug op de polikliniek of heeft u een telefonische afspraak met de kinderarts/diëtist. Voordat 'de code' bekend wordt bespreekt de kinderarts met u, welke reactie u bij uw kind heeft gezien en op welke dag. Ook leest de arts wat de verpleegkundigen op de testdagen heeft geobserveerd. Daarna wordt 'de code' geopend en wordt duidelijk of de klachten van uw kind al dan niet te maken hebben met het krijgen van koemelk. Afhankelijk van de uitslag bespreekt de kinderarts/diëtist het verdere behandelplan.

Als uw kind klachten had bij het drinken van koemelk bevattende voeding en niet bij de koemelkvrije voeding, is de uitslag van de test 'positief'. De diagnose koemelkallergie kan gesteld worden. De diëtist kan u adviseren over melkvrije diëten.

In andere gevallen is de uitslag van de test ‘negatief’. Dat wil zeggen dat uw kind geen koemelk allergie heeft. In dat geval kan uw kind weer koemelk en koemelk bevattende producten eten. U krijgt hiervoor een introductieadvies van de kinderarts of diëtist.

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar: