Voorbereiden op een operatie

bij Diabetes Mellitus

Lees deze informatie om u voor te bereiden op uw operatie.

De dag vóór de operatie

Voor uw diabetesmedicatie moet u het advies volgen dat de anesthesioloog heeft aangekruist in de tabel met afspraken over uw diabetesmedicatie. Als u langwerkende insuline (zoals Lantus, Levemir, Insulatard, Abasaglar, Toujeo, Tresiba) gebruikt in de avond, moet u de dosering verlagen.

Als u zelf een bloedsuikermeter of FreeStyle Libre heeft, moet u uw bloedsuiker meten/scannen op de volgende momenten:

  • 's ochtends nuchter (N)
  • voor de lunch (VL)
  • voor het avondeten (VA)
  • voor het slapengaan (VS).

De dag van de operatie

Als u uw eigen diabetesmedicatie gebruikt, moet u het advies volgen dat de anesthesioloog heeft aangekruist in de tabel met afspraken over uw diabetesmedicatie . Als u een bloedsuikermeter of FreeStyle Libre heeft, is het belangrijk om uw bloedsuiker te meten of te scannen op de volgende momenten:

  • 's ochtends nuchter (N)
  • voor de lunch (VL)
  • voor het avondeten (VA)
  • voor het slapengaan (VS).

Wordt u opgenomen in het ziekenhuis? Neem dan mee:

  • Uw diabetesmedicatie (pillen en/of insuline)
  • Als u dit heeft: uw bloedsuikermeter en strips, extra sensor voor FreeStyle Libre, de reader en oplader, insulinepennen en naalden, diabetesdagboek en reservematerialen zoals slangetjes en naalden als u een insulinepomp gebruikt.

Tijdens opname in het ziekenhuis

Diabetesmedicatie

Op de dag van de operatie zal de verpleegkundige of anesthesiemedewerker een infuus bij u inbrengen. U krijgt in de periode dat u nuchter moet zijn dit  infuus (insuline perfusor) om uw bloedsuiker te regelen. Als u na de operatie weer zelf kunt eten en drinken, wordt uw eigen diabetesmedicatie (pillen/insuline) weer gestart en wordt het infuus gestopt.

Bloedsuikercontrole

Tijdens de ziekenhuisopname kunnen uw bloedsuikers gaan wisselen. Het nuchter zijn voor de operatie kan ervoor zorgen dat uw bloedsuiker te laag wordt.

Tegelijkertijd kunnen uw bloedsuikers hoger worden door de operatie zelf, de aanpassing van uw diabetesmedicatie tijdens de operatie en omdat u minder beweegt(dan normaal) tijdens de opname.

Om deze reden zal de verpleegkundige voor de operatie en in de eerste dagen na de operatie, minimaal vier keer per dag uw bloedsuiker controleren.

De bloedsuikercontroles worden uitgevoerd op deze momenten:

  • 's ochtends nuchter (N)
  • voor de lunch (VL)
  • voor het avondeten (VA)
  • voor het slapengaan (VS).

Als uw bloedsuiker te hoog of te laag is, worden er extra controles uitgevoerd. Ook  zal uw bloedsuiker ook extra worden gecontroleerd vlak voor, tijdens en na de operatie. 

Streefwaarden voor de bloedsuiker

Een goede bloedsuiker is belangrijk voor een snel herstel na de operatie. Daarom proberen we tijdens en rondom de operatie uw bloedsuikerwaarden te houden tussen de 5 en 15.

Bijsturen van de bloedsuikerwaarden

Als de bloedsuiker hoger wordt dan 10, krijgt u zo nodig extra insuline bijgespoten. Ook als u thuis geen insuline gebruikt. Vooral in de eerste dagen na de operatie kan het voorkomen dat dit nodig is om de bloedsuiker binnen de streefwaarden te houden. Als het vaak nodig is om u extra insuline bij te spuiten, wordt een diabetesverpleegkundige, internist of arts-assistent van de afdeling interne geneeskunde om advies gevraagd.

Zelf controleren en zelf regelen(zelfregulatie)

Tijdens de eerste twee dagen na uw opname of operatie zal de verpleegkundige uw bloedsuikers controleren met de meter van het ziekenhuis. Als uw bloedsuikers stabiel zijn en u gewend bent om uw eigen bloedsuikers te meten, mag u hier tijdens uw verdere opname mee doorgaan als u dat wilt. U kunt de bloedsuikerwaarden opschrijven in uw eigen dagboek, en de verpleegkundige zal deze overnemen in het verpleegkundig dossier op de afgesproken controle momenten.

Als u gewend bent om zelf uw dosering insuline aan te passen op basis van uw bloedsuikers en zo nodig kortwerkende insuline bij te spuiten kijkende naar uw bloedsuikerwaarden (zelfregulatie), dan kunt u hier tijdens uw opname mee doorgaan. Het is belangrijk dat u dit overlegt met de verpleegkundige van de afdeling. Zo kunnen ze u ondersteunen en ervoor zorgen dat alles veilig en goed verloopt tijdens uw opname.

Insulinepen

Afspraken over uw thuismedicatie bij een operatie

In dit schema ziet u hoe u om moet gaan met uw diabetesmedicatie rondom een operatie:

Diabetesmedicatie

Dag voor de ingreep

Dag van de ingreep

Bloedsuikerverlagende
medicatie (tabletten)

Bloedsuikerverlagende medicatie (tabletten)

innemen zoals gebruikelijk

Geen bloedsuikerverlagende
medicatie (tabletten) innemen

1xdaags langwerkende*

insuline in de ochtend

Langwerkende insuline

gebruiken zoals gebruikelijk

Injecteer bij de eerste maaltijd na de operatie 75% van de gebruikelijke dosering. En de dag erna weer de normale dosering handhaven.

……………………… eenheden toedienen.

(in te vullen door de anesthesioloog)

1x daags langwerkende

insuline in de avond.

 

Tresiba en Xultophy:
2 dagen van tevoren al
aanpassing doen.

75% van de dosering langwerkende
insuline injecteren. 

  • …………. eenheden toedienen

(in te vullen door de

anesthesioloog)

Langwerkende insuline gebruiken
als u weer vast voedsel kunt eten.

Langwerkende insuline gebruiken

als u weer vast voedsel kunt eten.

Mixinsuline spuiten zoals

gebruikelijk

Operatie in de ochtend:

  • Geen mixinsuline gebruiken.

Bij licht ontbijt:

  • erlaag de ochtenddosering mixinsuline met 75%.
  • Toe te dienen dosis: …….eenheden

(in te vullen door de anesthesioloog)

  •  Middagdosis mixinsuline overslaan

3x daags kortwerkende***

insuline

Kortwerkende insuline spuiten

zoals gebruikelijk

  • Geen kortwerkende insuline gebruiken.

Bij licht ontbijt:

  • Verlaag de ochtenddosering

kortwerkende insuline met 50%.

  • …….eenheden toedienen.

(in te vullen door de anesthesioloog)

  • Middagdosis kortwerkende insuline overslaan.

Insulinepomp

Basaalstand pomp en

bolussen zoals gebruikelijk

Op geleide van de bloedglucose tijdelijk de basaalstand verlagen (bv. nachtstand).

Insulinetoediening pas staken na het

starten van de NovoRapid perfusor.

(Overleg dit met uw eigen diabetesverpleegkundige)

GLP1 receptor agonist ****(injectie) 

Injectie zoals gebruikelijk

Injectie zoals gebruikelijk

*            Langwerkende insuline: Abasaglar, Lantus, Levemir, Toujeo, en Insulatard.

**          Mix insuline: Novomix, Humalog mix en Ryzodeg

***        Kortwerkende insuline: Novorapid, Aspart, Fiasp , Apidra, Lyumjev en Humalog.

****     GLP1 receptor agonist: Samaglutide (Ozempic), Liraglutide (Saxenda/Victoza)  en Dulaglutide (Trulicity), Xultophy (degludec/liraglutide)

Aanspreekpunt bij vragen

Als u vragen heeft over de diabetesbehandeling, kunt u altijd terecht bij uw verpleegkundige of zaalarts. Voor hen is het duidelijk wanneer zij advies moeten vragen aan een diabetesverpleegkundige, internist of arts- assistent van interne Geneeskunde. Als u zelf overleg wil met een diabetesverpleegkundige, internist of arts- assistent van interne Geneeskunde, geef dit dan aan bij uw verpleegkundige.

Heeft u nog vragen na het lezen van deze informatie?

Bel dan de diabetesverpleegkundige.

Contact

Opmerkingen

  • Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
  • Ziet u teksten of afbeeldingen met auteursrechten die wij niet hebben vermeld?

Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.

Disclaimer

Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.

scroll terug naar boven