Inleiding
Binnenkort krijgt u een inwendig onderzoek van de dikke darm. Het is belangrijk dat u weet wat u met uw diabetesmedicatie moet doen rondom dit onderzoek.
Dag vóór het onderzoek: |
Dag van het onderzoek: |
Ná het onderzoek: |
---|---|---|
Gebruik geen bloedsuikerverlagende medicatie |
Gebruik geen bloedsuikerverlagende medicatie vóór het onderzoek. |
Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosering bloedsuikerverlagende tabletten.
Let op: u mag de diabetesmedicatie van de ochtend niet alsnog innemen na het onderzoek! |
Afspraken over uw thuismedicatie bij een onderzoek aan de dikke darm
Diabatesmedicatie via de mond
In dit schema ziet u wat u moet doen met uw diabetesmedicatie die u inneemt via de mond, denk aan tabletten, pillen en capsules:
Afspraken over uw thuismedicatie bij een onderzoek aan de dikke darm
Orale (medicatie die u via de mond inneemt) bloedsuikerverlagende medicatie zoals:
- Biguaniden zoals Metformine
- Sulfonylureumderivaten zoals Gliclazide, Glimepiride en Tolbutamide
- SGLT2 remmers zoals Dapagliflozine (Foxiga) , Empagliflozine (Jardiance) en Canagliflozine (Invokana)
- DPP-4 remmers zoals Linagliptine (Trajenta) , Sitagliptine (Januvia) en Vildagliptine (Galvus)
- GLP-1 Oraal zoals Semaglutide (Rybelsus).
Diabatesmedicatie via een injectie
In dit schema ziet u wat u moet doen met uw diabetesmedicatie die u toedient via een injectie (GLP1 receptor agonist):
|
Dag van het onderzoek: |
Ná het onderzoek: |
|
---|---|---|---|
Gebruik geen GLP1 receptor agonist. |
Gebruik geen injectie! vóór het onderzoek. |
Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosering GLP1 receptor agonist. |
GLP1 receptor agonist (injectie) zoals Semaglutide (Ozempic), Liraglutide (Saxenda/Vicoza) en Dulaglutide (Trulicity).
Kortwerkende insuline
In dit schema ziet u wat u moet doen met uw kortwerkende insuline:
|
Dag van het onderzoek: |
Ná het onderzoek: |
|
---|---|---|---|
Bij een normaal ontbijt: Gebruik uw dosering zoals u gewend bent. Bij een licht ontbijt: Gebruik de helft van de dosering of " style="box-sizing: border-box; position: relative; cursor: pointer; display: inline-flex; width: max-content; z-index: 0;">koolhydraten tellen.
Bij de lichte lunch: Gebruik de helft van de dosering of koolhydraten tellen.
Na de lunch: Gebruik geen kortwerkende insuline meer als u ook niets meer mag eten. |
Gebruik geen kortwerkende insuline vóór het onderzoek |
Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosering kortwerkende insuline.
|
Kortwerkende insuline zoals Novorapid, Aspart, Fiasp , Apidra, Lyumjev en Humalog.
Langwerkende of middel langwerkende insuline
In dit schema ziet u wat u moet doen met uw langwerkende of middel langwerkende insuline:
|
Dag van het onderzoek: |
|
||
---|---|---|---|---|
1x daags gebruik, bij ochtend- óf avonddosering: 75% van de dosering langwerkende insuline gebruiken.
Tresiba: 2 dagen van te voren al bovenstaande aanpassing toepassen. |
Gebruik geen langwerkende insuline vóór het onderzoek. |
Gebruik wanneer u weer mag eten, de voor u normale dosis langwerkende insuline in de avond.
Gebruikt u de insuline in de ochtend dan bij de eerste maaltijd na het onderzoek 75% injecteren. En de dag erna weer de normale dosering handhaven. |
Insuline mix
In dit schema ziet u wat u moet doen met uw insuline mix:
|
Dag van het onderzoek: |
Ná het onderzoek: |
|
---|---|---|---|
1x daags gebruik, bij ochtend óf avonddosering: 75% van de dosis Insuline Mix. 2x daags gebruik, ochtend én avonddosering: Gebruik 75% van de dosis Insuline Mix. |
Gebruik geen Insuline Mix vóór het onderzoek. |
Zodra u na het onderzoek weer een maaltijd (lunch) gebruikt. spuit u de helft van de gebruikelijke ochtenddosering insuline.
Spuit bij het avondeten weer de gebruikelijke dosis. |
Insulinepomp
In dit schema ziet u wat u moet doen met uw insulinepomp
|
Dag van het onderzoek: |
Ná het onderzoek: |
|
---|---|---|---|
In overleg met diabetesverpleegkundige of behandelend arts: Verlaag basaal-stand tot 80% van normaal tijdens laxeren.
Niet eten = niet bolussen. |
In overleg met diabetesverpleegkundige of behandelend arts: Verlaag basaal-stand tot 80% van normaal tot u weer mag eten. |
- |
Insulinepomp
Als u een bloedglucosemeter in uw bezit heeft, meet dan overdag en ’s avonds om de 2 uur uw bloedsuiker:
|
Actie |
||
---|---|---|---|
Bloedglucose lager dan 4 mmol |
Neem 5-7 tabletten druivensuiker of 35 ml (= 3 eetlepels) gele ranja aangelengd met water of appelsap en 25 gram koolhydraten (vloeibaar eten)! |
||
Bloedglucose tussen 4-7 mmol |
Neem 15 gram koolhydraten (vloeibaar!) |
||
Bloedglucose hoger dan 7 mmol |
Ga rustig slapen |
||
Bloedglucose hoger dan 15 mmol |
Als dit mogelijk is: zelf bijregelen |
Mocht u ondanks de juiste voorzorgsmaatregelen toch hypo verschijnselen krijgen, zoals honger, beven, zweten, een trillerig gevoel, bleek zien, wazig zien, hoofdpijn en duizeligheid, of een bloedsuiker lager dan 6.
Drink dan 0.4 dl ranja (= 2 cm of 2,5 eetlepel) met water of 1 glas appelsap. (Let op; alleen helder vloeibaar) of neem 4 stuks dextro energy. Controleer de glucose na één uur opnieuw.
U doet er goed aan druivensuikertabletten mee te nemen wanneer u voor het onderzoek naar het ziekenhuis komt. Mochten de voorzorgsmaatregelen onverhoopt niet voldoende zijn, dan heeft u toch iets bij de hand om een hypoglycemie te behandelen.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen? Stel uw vragen tijdens het eerstvolgende bezoek of bel naar:
Contact
Opmerkingen
- Ziet u een typfout, een taalkundige fout, of heeft u moeite met de leesbaarheid?
-
Stuur een e-mail naar communicatie@viecuri.nl en we zoeken een passende oplossing.
Disclaimer
Deze informatie is algemeen en geen behandeladvies. De informatie is ook geen vervanging van de afspraken die tussen patiënt en zorgverlener zijn gemaakt. VieCuri kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van mogelijke onjuistheden. Bekijk hier de uitgebreide disclaimer.