Tracheostoma
Een tracheostoma is een opening in de hals naar de luchtpijp, die wordt aangebracht door de intensivist op de IC of door de chirurg of KNO-arts op de operatiekamer. Hiervoor wordt de patiënt eerst in slaap gebracht. Daarna prikt de intensivist met een naald een gaatje in de hals onder de adamsappel en boven het borstbeen. Met een scope (flexibele slang met aan het einde een camera) wordt in de keel gekeken naar de juiste positie in de luchtpijp. Als de positie juist is, wordt het gaatje iets ruimer gemaakt en kan de tracheacanule (het beademingsbuisje) geplaatst worden.
Wat is een tracheacanule?
De tracheacanule vervangt de tube (beademingsbuis) die via de mond was ingebracht. De beademingsmachine kan aangesloten worden op de tracheacanule en volledige of gedeeltelijke ondersteuning van de ademhaling bieden. Wanneer de toestand van de patiënt het toelaat, kan de patiënt ook zelfstandig (zonder hulp van de beademingsapparatuur) via de tracheacanule ademen, eventueel met extra zuurstof.
Waarom een tracheostoma?
De intensivist heeft vanwege een van de volgende problemen/situaties besloten een tracheostoma/tracheacanule te plaatsen:
- De beademing gaat lang duren. Een tracheostoma veroorzaakt minder irritatie in
mond en keel en is daarom beter te verdragen. - Het ontwennen van de beademing verloopt moeizaam. Met een tracheostoma gaat
het ontwennen vaak makkelijker. - Slijm uit de longen kan onvoldoende worden opgehoest. Via een tracheostoma kan
dit overtollig slijm worden weggezogen. - Er is een zwelling in het gezicht en/of in de luchtwegen, bijvoorbeeld door een ongeval
of operatie. Het is noodzakelijk dat de luchtweg open blijft. Een tracheostoma
garandeert een vrije luchtweg.